TERUG 

De twee wederkomsten van Jezus Christus.


Tekstverwijzingen vinden plaats via de nummers van de hierna vermelde indeling:

  1. God heeft de gelovigen niet gesteld tot toorn.
  2. God verlost ons van de komende toorn en dit staat in direkt verband met de wederkomst van zijn Zoon. De gelovigen zullen dan voor het aangezicht van de Zoon des mensen gesteld worden. Het verlost zijn van de komende toorn betekent dus niet dat we ten tijde van de verzoeking er goed doorheen zullen komen, maar het betekent dat we in de hemel bij Christus zijn.
  3. De gelovigen zien niet uit naar de komst van de Antichrist, maar naar de komst van Christus.
  4. Christus zegt ons waakzaam te blijven voor zijn onverwachte komst. Men zal dan gewoon bezig zijn met dagelijkse werkzaamheden. Ook zullen er geen opvallende dingen voorvallen op dat moment. Er zal dan geen wereldoorlog zijn zoals het Armageddon.
  5. De gelovigen zullen op een zeker tijdstip in een oogwenk weggevoerd worden Christus tegemoet in de lucht en hun lichamen zullen veranderd worden. Men zal een verheerlijkt lichaam ontvangen zoals Christus dat zelf bezit. Wij zijn burgers van een rijk in de hemelen, met een woning in de hemel. Opvallend is hier dat Christus niet naar de aarde gaat om er te regeren, maar dat Hij de gelovigen tot zich neemt en hen een woning in de hemel geeft.
  6. In 2 Thessalonicenzen 2:7-8a zien we dat een zekere "hij" de openbaring van de wetteloze (dat is de Antichrist) weerhoudt. Er is er maar één die dat kan zijn en dat is de Heilige Geest. In Efeziërs 4:30 staat dat de gelovige verzegeld is met de Heilige Geest tot de dag der verlossing. In Romeinen 8:23 zien we dat de verlossing van ons sterfelijk lichaam bedoeld wordt. Dus bij de opname van de gelovigen is de taak van de Heilige Geest voltooid en kan deze weggenomen worden van de aarde. De Antichrist kan zich dan openbaren.
  7. Wanneer God het volk voor zijn naam uit de heidenen vergaderd heeft, en na de opname van de gelovigen alleen nog maar ongelovigen achterblijven, dan gaat God verder het volk Israël als zendingsvolk gebruiken.
  8. Met de zeventig weken waarvan in Daniël 9:24-27 gesproken wordt, wordt een tijdsperiode bedoeld van 70x7=490 jaar. Op de bijlage is uitééngezet dat het volk Israël nog 7 jaar van deze 490 jaar over heeft om de overtreding te voleindigen, de zonde af te sluiten, de ongerechtigheid te verzoenen, gezicht en profeet te bezegelen en iets allerheiligst te zalven. Let op het gedeelte: "En hij (de Antichrist) zal het verbond voor velen zwaar maken een week (lees 7 jaar) lang: in de helft van de week (lees 3½ jaar = 42 maanden =1260 dagen) zal hij slachtoffer en spijsoffer doen ophouden;". De Antichrist zal dus een verbond sluiten met het volk Israël voor 7 jaar. Na 3½ jaar zal hij echter de totale macht tot zich trekken en de offerdienst, zoals beschreven in de wet van Mozes, stopzetten.
  9. Een gedeelte van het volk Israël zal in die 7 jaar het zendingsvolk zijn. Namelijk 144.000 Israëlieten. Er zullen velen tot geloof komen en tevens om hun geloof moeten sterven.
  10. De eerste 3½ jaar van de Antichrist zullen twee getuigen profeteren 1260 dagen (=3½ jaar) lang.
  11. De laatste 3½ jaar van de Antichrist zal de Antichrist in de tempel een eredienst in overtreding instellen, de waarheid loochenen, zich verheffen tegen God en macht krijgen over de gelovigen.
  12. Het volk Israël zal in die laatste 3½ jaar vluchten in de woestijn en in leven blijven. "De vrouw" is in dit gedeelte het symbool voor het volk Israël.
  13. Aan het eind van de totale 7-jarige periode van de Antichrist, ten tijde van een wereldoorlog, zal Christus zichtbaar voor elk oog, op de wolken des hemels, met grote macht en heerlijkheid, samen met alle heiligen, terugkeren naar de aarde op de Olijfberg. Let er vooral op dat deze komst voor iedereen zichtbaar is en dat Christus op aarde komt regeren.
  14. Christus zal de in leven gebleven mensen oordelen.
  15. Daarna begint het duizendjarig rijk, waarin onder meer de gemeente van Jezus Christus met Christus zal regeren.

 

Slotopmerking:
De gemeente zal bij Christus zijn ten tijde van zijn zichtbare wederkomst. Zij moeten dus reeds voor de zichtbare wederkomst zijn opgewekt. De Antichrist zal een verbond met het volk Israël sluiten voor 7 jaar. De Antichrist wordt dus tenminste 7 jaar aan de mensen geopenbaard. De Antichrist kan zich niet eerder openbaren dan dat de Heilige Geest met de gelovigen zijn weggenomen. Tevens moet er een volk uit de heidenen vergaderd zijn, voor dat God zijn plan weer kan opnemen met het volk Israël. God begint zijn plan met het volk Israël weer op te nemen door 144.000 Israëlieten ten tijde van die 7 jaar het evangelie te doen verkondigen. De gemeente moet dus om tenminste twee redenen weggenomen zijn voor de komst van de Antichrist tenminste 7 jaar voor de zichtbare wederkomst van Christus.

 

Chronologisch overzicht in verband met de opname van de gemeente en de zichtbare wederkomst van Christus.


  1. God heeft de gelovigen niet gesteld tot toorn.

    1 Thessalonicenzen 5:9:
    "; want God heeft ons niet gesteld tot toorn, maar tot het verkrijgen van zaligheid door onze Here Jezus Christus."

    2 Petrus 2:9:
    "- dan weet de Here de godvruchtigen uit de verzoeking te verlossen en de onrechtvaardigen te bewaren om hen op de dag des oordeels te straffen."

    Jesaja 57:1:
    "De rechtvaardige komt om en er is niemand, die het zich aantrekt, en de vromen worden weggerukt, terwijl niemand er acht op slaat, want vanwege de boosheid wordt de rechtvaardige weggerukt;"

    Zefanja 2:3:
    "Zoekt de HERE, alle ootmoedigen des lands, gij die zijn verordening volbrengt; zoekt gerechtigheid, zoekt ootmoed; misschien zult gij geborgen worden op de dag van de toorn des HEREN."

    Johannes 5:24:
    "Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie mijn woord hoort en Hem gelooft, die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven en komt niet in het oordeel, want hij is overgegaan uit de dood in het leven."

  2. God verlost ons van de komende toorn en dit staat in direct verband met de wederkomst van zijn Zoon. De gelovigen zullen dan voor het aangezicht van de Zoon des mensen gesteld worden. Het verlost zijn voor de komende toorn betekent dus niet dat we ten tijde van de verzoeking er goed doorheen zullen komen, maar het betekent dat we in de hemel bij Christus zijn.

    Openbaring 3:10:
    "Omdat gij het bevel bewaard hebt om Mij te blijven verwachten, zal ook Ik u bewaren voor de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen zal, om te verzoeken hen, die op de aarde wonen."

    1 Thessalonicenzen 1:10:
    ", en uit de hemelen zijn Zoon te verwachten, die Hij uit de doden opgewekt heeft, Jezus, die ons verlost van de komende toorn."

    Lucas 21:34-36:
    "Ziet toe op uzelf, dat uw hart nimmer bezwaard worde door roes en dronkenschap en zorgen voor levensonderhoud, en die dag niet plotseling over u kome, als een strik. Want hij zal komen over allen, die gezeten zijn op het oppervlak der ganse aarde. Waakt te allen tijde, biddende, dat gij in staat moogt wezen te ontkomen aan alles wat geschieden zal, en gesteld te worden voor het aangezicht van de Zoon des mensen."

  3. Video's van Grace Kemp (Engelstalig) met een heldere uitleg, waarom de Opname plaatsvindt voor de Grote Verdrukking.

  4. De gelovigen zien niet uit naar de komst van de Antichrist, maar naar de komst van Christus.

    1 Corinthiërs 1:7:
    ", zodat gij ten aanzien van geen enkele genadegave te kort komt, terwijl gij uitziet naar de openbaring van onze Here Jezus Christus."

    Titus 2:13:
    ", verwachtende de zalige hoop en de verschijning der heerlijkheid van onze grote God en Heiland, Christus Jezus,"

    1 Corinthiërs 11:26:
    "Want zo dikwijls gij dit brood eet en de beker drinkt, verkondigt gij de dood des Heren, totdat Hij komt."

  5. Christus zegt ons waakzaam te blijven voor zijn onverwachte komst. Men zal dan gewoon bezig zijn met dagelijkse werkzaamheden. Ook zullen er geen opvallende dingen voorvallen op dat moment. Er zal dan geen wereldoorlog zijn zoals het Armageddon.

    Marcus 13:33-36:
    "Ziet toe, blijft waakzaam. Want gij weet niet, wanneer het de tijd is. Gelijk een mens, die buitenslands ging, zijn huis overliet en aan zijn slaven volmacht gaf, aan ieder zijn werk, en de deurwachter opdroeg te waken. Waakt dan, want gij weet niet, wanneer de heer des huizes komen zal, laat in de avond of te middernacht, bij het hanengekraai of des morgens vroeg, opdat hij niet, als hij plotseling komt, u slapende vinde. Wat Ik u zeg, zeg Ik allen: Waakt!"

    Ik houd het voor heel goed mogelijk dat de opname plaats zal vinden op één of andere Joodse Nieuwjaarsdag. Immers ook de Here Jezus hing aan het kruishout precies op een bepaalde Joodse feestdag.
    Bijbelse Feestdagen
    Hierboven zien we een afbeelding met de Joodse feestdagen.

    Om een idee te geven van de complexiteit van deze materie toon ik de gebeurtenissen, die plaatsvonden op Nisan 17, de dag waarop de Here Jezus is opgestaan uit de dood.

    Nisan 17

    Dat de opname zou kunnen plaatsvinden op Nisan 17 zou waarschijnlijk ook heel goed verdedigd kunnen worden.

    Matthéüs 24:36-44:
    "Doch van die dag en van die ure weet niemand, ook de engelen der hemelen niet, ook de Zoon niet, maar de Vader alleen. Want zoals het was in de dagen van Noach, zo zal de komst van de Zoon des mensen zijn. Want zoals zij in (die) dagen vóór de zondvloed waren, etende en drinkende, huwende en ten huwelijk gevende tot op de dag, waarop Noach in de ark ging, en zij niets bemerkten, eer de zondvloed kwam en hen allen wegnam, zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn. Dan zullen er twee in het veld zijn, één zal aangenomen worden en één achtergelaten worden; twee vrouwen zullen aan het malen zijn met de molen, één zal aangenomen worden, en één achtergelaten worden. Waakt dan, want gij weet niet, op welke dag uw Here komt. Maar weet dit: Als de heer des huizes geweten had, in welke nachtwaak de dief zou komen, hij zou gewacht hebben en in zijn huis niet hebben laten inbreken. Daarom, weest ook gij bereid, want op een uur, dat gij het niet verwacht, komt de Zoon des mensen.

    Lukas 17:34-36 (Herziene Statenvertaling):
    "Ik zeg u: In die nacht zullen er twee op één bed zijn. De één zal aangenomen en de ander zal achtergelaten worden. Twee vrouwen zullen samen malen. De één zal aangenomen en de ander zal achtergelaten worden. Twee zullen er op de akker zijn. De één zal aangenomen en de ander zal achtergelaten worden."




    Hieronder een antwoord van Ds. Theo Niemeijer waarin hij 15 argumenten geeft waarom de opname voor de Grote Verdrukking plaatsvindt.

    Het Zoeklicht 26 november 2010 pagina 15 Vragen

Beantwoord door ds. Theo Niemeijer

Kunt u mij uitleggen, waarom u gelooft dat de opname van de gemeente vóór de grote verdrukking plaatsvindt? (O v.d. H. te B.)

Antwoord:
Ik zal proberen een aantal argumenten op te sommem waaruit blijkt dat de gemeente vóór de grote verdrukking opgenomen zal worden: 
1. Openbaring 3:10 'Omdat gij het bevel bewaard hebt om Mij te blijven verwachten, zal ook Ik u bewaren voor (Grieks: vanuit uit) de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen zal, om te verzoeken hen, die op de aarde wonen.'  
2. De grote verdrukking wordt ook wel 'De toorn van het Lam' genoemd. We mogen aannemen dat deze toorn niet voor de gemeente bedoeld is! (Openbaring 6:16) 
3. 'Het oordeel begint bij het huis Gods' (1 Petrus 4:17). Het oordeel begint bij de gemeente, juist om te voorkomen dat we met de wereld veroordeeld worden! 
4. In Lucas 21:28 worden we opgeroepen om ons hoofd omhoog te heffen, omdat onze verlossing nabij is. Je heft je hoofd niet omhoog om naar de grote verdrukking uit te kijken. 
5. In Lucas 21:36 worden de gelovigen opgeroepen om te waken en te bidden, om aan alles te ontkomen wat over deze wereld komen zal. 
6. In 2 Tessalonicenzen 2:6-8 lezen we dat de komst van de antichrist door de Gemeente en de in haar wonende Heilige Geest tegengehouden wordt. Pas wanneer de gemeente weggenomen is, krijgt de antichrist de ruimte om zich aan de wereld te openbaren. 
7. Aan het einde van de grote verdrukking komt de Here Jezus terug met al de heiligen. Dan zal de gemeente dus eerst opgenomen moeten zijn, om later met Hem terug te komen (Kolossenzen 3:3-4 en Zacharia 14:4-5). 
8. In Openbaring 20:4-6 lezen we dat aan het begin van het vrederijk alleen de martelaren uit de grote verdrukking opstaan. De gelovigen van de gemeente zijn dus al op een eerder tijdstip uit de doden opgestaan. 
9. Vóór de opstanding van deze martelaren uit de grote verdrukking lezen we al over de tronen in de hemel en hen die zich daarop zetten, aan wie het oordeel gegeven wordt (Openbaring 20:4). In 1 Korintiërs 6:2-3 kunnen we lezen dat de gemeente geroepen is om in de eindtijd het oordeel uit te spreken. De gemeente zit dus al op deze oordeelstronen, vóór de martelaren opstaan. 
10. In Lucas 17:28-34 wordt de opname van de gemeente vergeleken met de vlucht van Lot uit Sodom. Pas toen Lot de stad verlaten had, kwam het oordeel. Zo ook bij de zondvloed: pas toen Noach veilig in de ark was, kwam het oordeel (Matteüs 24:36-42). 
11. Gods plan met de gemeente wordt een geheimenis genoemd (Efeziërs 3:3-10, een soort tussengeschoven plan met deze wereld. Dit geheimenis eindigt dan ook met het geheimenis van de opname der gemeente (1 Korintiërs 15:51). 
12. Er is geen enkel gedeelte van het Nieuwe Testament waarin de gemeente wordt voorbereid op het standhouden tijdens de grote verdrukking. Betekent dit dan niet dat de gemeente deze tijd helemaal niet mee zal maken? 
13. De gemeentegeschiedenis die we in de zeven brieven in Openbaring 2 en 3 kunnen vinden eindigt met de lauwe Laodicea gemeente en niet met de grote verdrukking. Juist de eerste gemeenten hadden met zware verdrukkingen te maken. 
14. Na Openbaring 2 en 3 vinden we in hoofdstuk vier de 24 oudsten in de hemel, waarin we de gemeente mogen ontdekken. Het vierde hoofdstuk begint dan ook met het 'opklimmen' van Johannes naar de hemel, waarin de opname van de gemeente gezien mag worden. Vanaf dit punt lezen we in Openbaring steeds over 'hen die in de hemel wonen' en 'hen die op de aarde wonen'! (zie Openbaring 13:6,7,12 en 14) Er heeft zich dus blijkbaar al een scheiding voltrokken. 
15. De grote verdrukking wordt ook wel aangeduid met de 'laatste jaarweek' in Daniël 9:27 en met de 'tijd van benauwdheid voor Israël' (Jeremia 30:4-9). Kennelijk een periode die past in Gods plan met Zijn volk Israël. Het is juist in deze periode dat het aardse volk Israël tot bekering zal komen. We moeten dus onderscheid maken tussen Gods plan met Israël en Gods plan met de gemeente.




  6. De gelovigen zullen op zeker tijdstip in een oogwenk weggevoerd worden Christus tegemoet in de lucht en hun lichamen zullen veranderd worden. Men zal een verheerlijkt lichaam ontvangen zoals Christus dat zelf bezit. Wij zijn burgers van een rijk in de hemelen, met een woning in de hemel. Opvallend is hier dat Christus niet naar de aarde gaat om er te regeren, maar dat hij de gelovigen tot zich neemt en hen een woning in de hemel geeft.

    1 Thessalonicenzen 4:15-18:
    "Want dit zeggen wij u met een woord des Heren: wij, levenden, die achterblijven tot de komst des Heren, zullen in geen geval de ontslapenen voorgaan, want de Here zelf zal op een teken, bij het roepen van een aartsengel en bij het geklank ener bazuin Gods, nederdalen van de hemel, en zij, die in Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan; daarna zullen wij, levenden, die achterbleven, samen met hen op de wolken in een oogwenk weggevoerd worden, de Here tegemoet in de lucht, en zo zullen wij altijd met de Here wezen."

    1 Corinthiërs 15:51-52:
    "Zie, ik deel u een geheimenis mede. Allen zullen wij niet ontslapen, maar allen zullen wij veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, bij de laatste bazuin, want de bazuin zal klinken en de doden zullen onvergankelijk opgewekt worden en wij zullen veranderd worden."

    Filippenzen 3:20-21:
    "Want wij zijn burgers van een rijk in de hemelen, waaruit wij ook de Here Jezus Christus als verlosser verwachten, die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het aan zijn verheerlijkt lichaam gelijkvormig wordt, naar de kracht, waarmede Hij ook alle dingen Zich kan onderwerpen."

    1 Johannes 3:2-3:
    "Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods en het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen; (maar) wij weten, dat, als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem gelijk zullen wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is. En een ieder, die deze hoop op Hem heeft, reinigt zich, gelijk Hij rein is."

    Johannes 14:1-3:
    "Uw hart worde niet ontroerd; gij gelooft in God, gelooft ook in Mij. In het huis mijns Vaders zijn vele woningen - anders zou Ik het u gezegd hebben - want Ik ga heen om u plaats te bereiden; en wanneer Ik heengegaan ben en u plaats bereid heb, kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat ook gij zijn moogt, waar Ik ben."

  7. In 2 Thessalonicenzen 2:7-8a zien we dat een zekere "hij" de openbaring van de wetteloze (dat is de Antichrist) weerhoudt. Er is er maar één die dat kan zijn en dat is de Heilige Geest. In Efeziërs 4:30 staat dat de gelovige verzegeld is met de Heilige Geest tot de dag der verlossing. In Romeinen 8:23 zien we dat de verlossing van ons sterfelijk lichaam bedoeld wordt. Dus bij de opname van de gelovigen is de taak van de Heilige Geest voltooid en kan deze weggenomen worden van de aarde. De Antichrist kan zich dan openbaren.

    2 Thessalonicenzen 2:7-8a:
    "Want het geheimenis der wetteloosheid ie reeds in werking; (wacht) slechts totdat hij, die op het ogenblik nog weerhoudt, verwijderd is. Dan zal de wetteloze zich openbaren;"

    Efeziërs 4:30 (Lutherse vertaling):
    "En bedroeft den Heiligen Geest Gods niet, met welken gij verzegeld zijt tot op den dag der verlossing."

    Romeinen 8:23:
    "En niet alleen zij, maar ook wijzelf, (wij,) die de Geest als eerst gave ontvangen hebben, zuchten bij onszelf in de verwachting van het zoonschap: de verlossing van ons lichaam."

  8. Wanneer God het volk voor zijn naam uit de heidenen vergaderd heeft, en na de opname van de gelovigen alleen nog maar ongelovigen achterblijven, dan gaat God verder het volk Israël als zendingsvolk gebruiken.

    Handelingen 15:14-17a:
    "Simeon heeft uiteengezet, hoe God van meet aan erop bedacht geweest is een volk voor zijn naam uit de heidenen te vergaderen. En hiermede stemmen overeen de woorden der profeten, gelijk geschreven staat: Daarna zal Ik wederkeren en de vervallen hut van David weder opbouwen, en wat daarvan is ingestort, zal ik weder opbouwen, en Ik zal haar weder oprichten, opdat het overige deel der mensen de Here zoeke,"

    Romeinen 11:25-26a:
    "Want, broeders, opdat gij niet eigenwijs zoudt zijn, wil ik u niet onkundig laten van dit geheimenis: een gedeeltelijke verharding is over Israël gekomen, totdat de volheid der heidenen binnengaat, en aldus zal gans Israël behouden worden,"

    Jacobus 1:18:
    "Naar zijn raadsbesluit heeft Hij ons voortgebracht door het woord der waarheid, om in zekere zin eerstelingen te zijn onder zijn schepselen."

    Video deel 1 over de opname van de gemeente door Hal Linsey in het Engels. Video deel 2 over de opname van de gemeente door Hal Linsey in het Engels. Video deel 3 over de opname van de gemeente door Hal Linsey in het Engels.

  9. Met de zeventig weken waarvan in Daniël 9:24-27 gesproken wordt, wordt een tijdsperiode bedoeld van 70x7=490 jaar. Op de bijlage is uitééngezet dat het volk Israël nog 7 jaar van deze 490 jaar over heeft om de overtreding te voleindigen, de zonde af te sluiten, de ongerechtigheid te verzoenen, gezicht en profeet te bezegelen en iets allerheiligst te zalven. Let op het gedeelte: "En hij (de Antichrist) zal het verbond voor velen zwaar maken een week (lees 7 jaar) lang: in de helft van de week (lees 3½ jaar = 42 maanden = 1260 dagen) zal hij slachtoffer en spijsoffer doen ophouden;". De Antichrist zal dus een verbond sluiten met het volk Israël voor 7 jaar. Na 3½ jaar zal hij echter de totale macht tot zich trekken en de offerdienst, zoals beschreven in de wet van Mozes, stopzetten.

    Daniël 9:24-27:
    "Zeventig weken zijn bepaald over uw volk en uw heilige stad, om de overtreding te voleindigen, de zonde af te sluiten, de ongerechtigheid te verzoenen, en om eeuwige gerechtigheid te brengen, gezicht en profeet te bezegelen en iets allerheiligst te zalven. Weet dan en versta: vanaf het ogenblik, dat het woord uitging om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen tot op een gezalfde, een vorst, zijn zeven weken; en tweeënzestig weken lang zal het hersteld en herbouwd blijven, met plein en gracht, maar in de druk der tijden. En na de tweeënzestig weken zal een gezalfde worden uitgeroeid, terwijl er niets tegen hem is; en het volk van een vorst die komen zal, zal de stad en het heiligdom te gronde richten, maar zijn einde zal zijn in de overstroming; en tot het einde toe zal er strijd zijn: verwoestingen, waartoe vast besloten is. En hij zal het verbond voor velen zwaar maken een week lang: in de helft van de week zal hij slachtoffer en spijsoffer doen ophouden; en op een vleugel van gruwelen zal een verwoester komen, en wel tot aan de voleinding toe, en waartoe vast besloten is, dat zal zich uitstorten over wat woest is."

    Daniël 11:21-23:
    "En in zijn plaats zal een veracht man opstaan, wie men de koninklijke waardigheid niet had toegedacht; onverhoeds echter zal hij komen en zich meester maken van het koningschap door slinkse streken; alles overstromende strijdkrachten zullen voor zijn aangezicht weggespoeld en vernietigd worden, ja, ook een vorst van het verbond. En wanneer men met hem een verbond heeft aangegaan, zal hij bedrog plegen; zo zal hij omhoog komen en sterk worden, met weinig volk."

  10. Een gedeelte van het volk Israël zal in die 7 jaar het zendingsvolk zijn. Namelijk 144.000 Israëlieten. Er zullen velen tot geloof komen en tevens om hun geloof moeten sterven.

    Openbaring 7:4:
    "En ik hoorde het getal van hen, die verzegeld waren: honderdvierenveertigduizend waren verzegeld uit alle stammen der kinderen Israëls."

    Openbaring 7:9:
    "Daarnaast zag ik, en zie, een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle volk en stammen en natiën en talen stonden voor de troon en voor het Lam, bekleed met witte gewaden en met palmtakken in hun handen."

    Openbaring 7:13-14:
    "En een van de oudsten antwoordde en zeide tot mij: Wie zijn dezen, die bekleed zijn met witte gewaden, en vanwaar zijn zij gekomen? En ik sprak tot hem: Mijn heer, gij weet het. En hij zeide tot mij: Dezen zijn het, die komen uit de grote verdrukking; en zij hebben hun gewaden gewassen en die wit gemaakt in het bloed des Lams."

  11. De eerste 3½ jaar van de Antichrist zullen twee getuigen profeteren 1260 dagen (= 3½ jaar) lang.

    Openbaring 11:3:
    "En Ik zal mijn twee getuigen lastgeven om, met een zak bekleed, te profeteren, twaalfhonderd zestig dagen lang."

  12. De laatste 3½ jaar van de Antichrist zal de Antichrist in de tempel een eredienst in overtreding instellen, de waarheid loochenen, zich verheffen tegen God en macht krijgen over de gelovigen.

    Openbaring 11:1-2:
    "En mij werd een riet gegeven, een staf gelijk, met de woorden: Sta op en meet de tempel Gods en het altaar en hen, die daarin aanbidden. Maar laat de voorhof, die buiten de tempel is, erbuiten, en meet die niet; want hij is aan de heidenen gegeven; en zij zullen de heilige stad vertreden, tweeënveertig maanden lang."

    Daniël 8:11-12:
    "Zelfs tegen de vorst van het heer maakte hij zich groot, en Hem werd het dagelijks offer ontnomen en zijn heilige woning werd neergeworpen. En een eredienst werd in overtreding ingesteld tegenover het dagelijks offer; en hij wierp de waarheid ter aarde, en wat hij ook deed, gelukte hem."

    Daniël 7:25-26:
    "Hij zal woorden spreken tegen de Allerhoogste, en de heiligen des Allerhoogsten te gronde richten; hij zal er op uit zijn tijden en wet te veranderen, en zij zullen in zijn macht gegeven worden voor een tijd en tijden en een halve tijd; dan zal de vierschaar zich nederzetten, en men zal hem de heerschappij ontnemen en hem verdelgen en vernietigen tot het einde."

    Openbaring 13:5-7:"En hem werd een mond gegeven, die grote woorden en godslasteringen spreekt; en hem werd macht gegeven dit tweeënveertig maanden lang te doen. En (het beest) opende zijn mond tot lasteringen tegen God, om zijn naam te lasteren en zijn tent en hen, die in de hemel wonen. En hem werd gegeven om tegen de heiligen oorlog te voeren en hen te overwinnen; en hem werd macht gegeven over elke stam en natie en taal en volk."

  13. Het volk Israël zal in die laatste 3½ jaar vluchten in de woestijn en in leven blijven. "De vrouw" is in dit gedeelte het symbool voor het volk Israël.

    Openbaring 12:6:
    "En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat zij daar twaalfhonderd zestig dagen onderhouden zou worden."

    Openbaring 12:14:
    "En aan de vrouw werden de twee vleugels van de grote arend gegeven om naar de woestijn te vliegen, naar haar plaats, waar zij onderhouden wordt buiten het gezicht van de slang, een tijd en tijden en een halve tijd."

  14. Aan het eind van de totale 7-jarige periode van de Antichrist, ten tijde van een wereldoorlog, zal Christus zichtbaar voor elk oog, op de wolken des hemels, met grote macht en heerlijkheid, samen met alle heiligen, terugkeren naar de aarde op de Olijfberg. Let er vooral op dat deze komst voor iedereen zichtbaar is en dat Christus op de aarde komt regeren.

    Handelingen 1:9-12:
    "En nadat Hij dit gesproken had, werd Hij opgenomen, terwijl zij het zagen, en een wolk onttrok Hem aan hun ogen. En toen zij naar de hemel staarden, terwijl Hij henenvoer , zie, twee mannen in witte klederen stonden bij hen, die ook zeiden: Galileese mannen, wat staat gij daar en ziet op naar de hemel? Deze Jezus, die van u opgenomen is naar de hemel, zal op dezelfde wijze wederkomen, als gij Hem ten hemel hebt zien varen. Toen keerden zij terug naar Jeruzalem van de berg, genaamd de Olijfberg, die dicht bij Jeruzalem is, een sabbatsreis daarvandaan,"

    Zacharia 14:3-4a:
    "Dan zal de HERE uittrekken om tegen de volken te strijden, zoals Hij vroeger streed, ten dage van de krijg; zijn voeten zullen te dien dage staan op de Olijfberg, die vóór Jeruzalem ligt aan de oostzijde;"

    Matthéüs 24:30-31:
    "En dan zal het teken van de Zoon des mensen verschijnen aan de hemel en dan zullen alle stammen der aarde zich op de borst slaan en zij zullen de Zoon des mensen zien komen op de wolken des hemels, met grote macht en heerlijkheid. En Hij zal zijn engelen uitzenden met luid bazuingeschal en zij zullen zijn uitverkorenen verzamelen uit de vier windstreken, van het ene uiterste der hemelen tot het andere."

    Openbaring 1:7:
    "Zie, Hij komt met de wolken en elk oog zal Hem zien, ook zij, die Hem hebben doorstoken; en alle stammen der aarde zullen over Hem weeklagen. Ja, amen."

    Zacharia 12:9-10 (Herziene Statenvertaling)
    Op die dag zal het gebeuren dat Ik alle heidenvolken die tegen Jeruzalem oprukken, zal willen wegvagen.
    Maar over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem zal Ik de Geest van de genade en van de gebeden uitstorten. Zij zullen Mij aanschouwen, Die zij doorstoken hebben. Zij zullen over Hem rouw bedrijven, als met de rouwklacht over een enig kind; en zij zullen over Hem bitter klagen, zoals men bitter klaagt over een eerstgeborene.

    Zacharia 14:15b:
    "En de HERE, mijn God, zal komen, alle heiligen met Hem,"

    Joël 3:1-2 (Herziene Statenvertaling)
    1 Want zie, in die dagen en in die tijd,
       als Ik een omkeer zal brengen in de gevangenschap van Juda en Jeruzalem,
    2 zal Ik alle heidenvolken bijeenbrengen
       en hen doen afdalen naar het dal van Josafat.
    Daar zal Ik met hen een rechtszaak voeren,
       vanwege Mijn volk en Mijn eigendom Israël,
    dat zij onder de heidenvolken verstrooid hebben.
       Mijn land hebben zij verdeeld.

  15. Christus zal de in leven gebleven mensen oordelen.

    Matthéüs 25:31-34:
    "Wanneer dan de Zoon des mensen komt in zijn heerlijkheid en al de engelen met Hem, dan zal Hij plaats nemen op de troon zijner heerlijkheid. En al de volken zullen voor Hem verzameld worden, en Hij zal ze van elkander scheiden, zoals de herder de schapen scheidt van de bokken, en Hij zal de schapen zetten aan zijn rechterhand en de bokken aan zijn linkerhand. Dan zal de Koning tot hen, die aan zijn rechterhand zijn zeggen: Komt, gij gezegenden mijns Vaders, beërft het Koninkrijk, dat u bereid is van de grondlegging der wereld af."

    Matthéüs 25:41:
    "Dan zal Hij ook tot hen, die aan zijn linkerhand zijn, zeggen: Gaat weg van Mij, gij vervloekten, naar het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bereid is.

    Matthéüs 25:46:
    "En dezen zullen heengaan naar de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen naar het eeuwige leven."

  16. Daarna begint het duizendjarig rijk, waarin onder meer de gemeente van Jezus Christus met Christus zal regeren.

    Daniël 7:27:
    "En het koningschap, de macht en de grootheid der koninkrijken onder de ganse hemel zal gegeven worden aan het volk van de heiligen des Allerhoogsten: zijn koningschap is een eeuwig koningschap, en alle machten zullen het dienen en gehoorzamen."

    Openbaring 2:26-27:
    "En wie overwint en mijn werken tot het einde toe bewaart, hem zal Ik macht geven over de heidenen; en hij zal hen hoeden met een ijzeren staf, als aardewerk worden zij verbrijzeld, gelijk ook Ik van mijn Vader ontvangen heb, en Ik zal hem de morgenster geven."

    Openbaring 5:10:
    "; en Gij hebt hen voor onze God gemaakt tot een koninkrijk en tot priesters, en zij zullen als koningen heersen op de aarde."

 

BIJLAGE

DANIËLS 70 JAARWEKEN (DANIËL 9)

Men kan zeggen dat de profetie van Daniël begint waar de profetie van Jeremia ophoudt – ca. 600 voor Christus.

Daniël 9:25; Nehemia 2:1-6.

McCall/Levitt komt in zijn boek "Wird der dritte Tempel gebaut" op blz. 48 tot de stelling dat dit in het jaar 445 voor Christus geweest is.

Daniëls "weken" zijn "jaarweken". Het Hebreeuwse woord in de oorspronkelijke betekenis betekent "Satz a sieben".

De wederopbouw van Jeruzalem duurde precies 49 jaar. Dit was dus 396 voor Christus.

In die tijd werd een jaar op 360 dagen gerekend. (Zie Openbaring11:3 - 3½ jaar x 360 = 1260 dagen).

69 jaarweken zijn 483 jaar van 360 dagen.

Honderd jaar geleden heeft Robert Anderson in zijn boek "Der kommende Fürst" deze berekening uitvoerig nagegaan:

  1. 483 jaar x 360 dagen = 173.880 dagen.
  2. De juiste datum van het decreet was 14 maart 445 voor Christus. Uit Nehemia 2:1-6 weten we dat het de maand Nisan was – in het 20e jaar van koning Arthahsasta. Zijn regering was van 465 – 425 voor Christus.
    Men kan er van uitgaan dat het decreet van de 1e dag van Nisan dateert, want dit was Nieuwjaarsdag en daardoor als begin van berekening en dateringen telt. 1e Nisan 445 voor Christus viel volgens opgave van het Kon. Brits Observ. In Greenwich op 14 maart.
  3. De eigenlijke dag van de komst van de Messias was 6 april 32 na Christus (de uittocht). Zie Zacharia 9:9.

Jezus en Johannes de Doper begonnen beiden hun dienst in het 15e jaar van Tiberius Ceasar (Lucas 3:1-3-21). Van hen weten we dat hij 14 na Christus de troon besteeg. Jezus begon zijn dienst dus in 29 en predikte 3 jaar. Dit komt op 32 na Christus. In Johannes 12:1 lezen we dat Jezus 6 dagen voor Pasen naar Bethanië ging. Uit Johannes 12:12 blijkt dat Hij de andere dag Jeruzalem binnentrok.

Het Paasfeest begon altijd op 14 Nisan. Volgens Kon. Observ. In Greenwich viel dit in het jaar 32 na Christus. Volgens onze kalender op donderdag 10 april. Dientengevolge is Jezus op 4 april (6 dagen voor het Paasfeest) op een vrijdag naar Bethanië gekomen.

Het avondmaal met Lazarus moet een Sabbathmaal geweest zijn.

Met "de volgende dag" kan niet zaterdag 5 april bedoeld zijn.(de Sabbath zou nog van kracht geweest zijn en zowel Jezus als de overige Joden hadden gerust).

De intocht hield Jezus dus op 6 april 32 na Christus.

Kort samengevat:

Anderson beweert:

  1. Dat Daniël van tevoren wist dat na de uitgifte van het decreet van Arthahsasta tot aan de komst van de Messias 173.880 dagen zouden verlopen.
  2. Het decreet werd 14 maart 445 voor Christus uitgevaardigd.
  3. De Messias kwam officieel 6 april 32 na Christus.

Anderson rekent nu uit:

14 maart 445 voor Christus tot 6 april 32 na Christus zijn 477 jaar en 24 dagen. Wij moeten daar 1 jaar van aftrekken, want van 1 jaar voor Christus tot 1 jaar na Christus is maar 1 jaar. Dus 476 jaar + 24 dagen. 476 x 365 (onze kalender) = 173.740 dagen + 24 dagen =173.764 dagen.

Nu moeten wij de bijzonderheden van onze Juliaanse kalender in aanmerking nemen. Elke 4 jaar hebben we een schrikkeljaar (1 dag meer). In onze berekening zijn 119 schrikkeljaren. 476 : 4 = 119. Tezamen 173.883 dagen.

Nu hebben we 3 dagen teveel. Er zijn ook nog kleine afwijkingen tussen onze kalender en het zonnejaar, echter om op te letten.

Weer volgens opgave van Greenwich is ons jaar 1/128 dag langer als het zonnejaar. Op elke 128 jaar moeten we dan ook het schrikkeljaar laten vervallen. In deze periode moeten we dan ook 3 schrikkeljaren laten vervallen. Dus 3 dagen aftrekken. Nu komen we hiermee nauwkeurig op 173.880 dagen.


 www.bijbelstudies.com