TERUG |
Tekstverwijzingen vinden plaats via de nummers van de hierna vermelde indeling:
a. Er komt een duizendjarig rijk. Er wordt zesmaal melding gemaakt van "duizend jaren".
b. Satan wordt die duizend jaren gebonden, opdat hij de volkeren niet meer kan verleiden.
c. Degenen die als gelovigen in de grote verdrukking gestorven zijn zullen weer levend gemaakt worden.
d. Deze levend gemaakte mensen zullen met Christus als koningen heersen.
e. Satan wordt na het duizendjarig rijk voor een korte tijd losgelaten om de volkeren te verleiden tot de oorlog tegen Jeruzalem.
a. Er komt een duizendjarig rijk. Er wordt zesmaal melding gemaakt van "duizend jaren".
b. Satan wordt die duizend jaren gebonden, opdat hij de volkeren niet meer kan verleiden.
c. Degenen die als gelovigen in de grote verdrukking gestorven zijn zullen weder levend gemaakt worden.
d. Deze levend gemaakte mensen zullen met Christus als koningen heersen.
e. Satan wordt na het duizendjarig rijk voor een korte tijd losgelaten om de volkeren te verleiden tot de oorlog tegen Jeruzalem.
Openbaring 20:1-10:
"En ik zag een engel nederdalen uit de hemel met de sleutel des afgronds en een grote keten in zijn hand; en hij greep de draak, de oude slang, dat is de duivel en de satan, en hij bond hem duizend jaren, en hij wierp hem in de afgrond en sloot en verzegelde die boven hem, opdat hij de volkeren niet meer zou verleiden, voordat de duizend jaren voleindigd waren; daarna moest hij voor een korte tijd worden losgelaten.
En ik zag tronen, en zij zetten zich daarop, en het oordeel werd hun gegeven; en (ik zag) de zielen van hen, die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het woord van God, en die noch het beest noch zijn beeld hadden aangebeden en die het merkteken niet op hun voorhoofd en op hun hand ontvangen hadden; en zij werden weder levend en heersten als koningen met Christus, duizend jaren lang. De overige doden werden niet weder levend, voordat de duizend jaren voleindigd waren.
Dit is de eerste opstanding. Zalig en heilig is hij, die deel heeft aan de eerste opstanding: over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn en zij zullen met Hem als koningen heersen, (die) duizend jaren.
En wanneer de duizend jaren voleindigd zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten, en hij zal uitgaan om de volkeren aan de vier hoeken der aarde te verleiden, Gog en Magog, om hen tot de oorlog te verzamelen, en hun getal is als het zand der zee. En zij kwamen op over de breedte der aarde en omsingelden de legerplaats der heiligen en de geliefde stad; en vuur daalde neder uit de hemel en verslond hen, en de duivel, die hen verleidde, werd geworpen in de poel van vuur en zwavel, waar ook het beest en de valse profeet zijn, en zij zullen dag en nacht gepijnigd worden in alle eeuwigheden."
Zacharia 14:9:
"En de HERE zal koning worden over de gehele aarde; te dien dage zal de HERE de enige zijn, en zijn naam de enige."
Psalm 89:4-5:
"Met mijn uitverkorene heb Ik een verbond gesloten,
aan mijn knecht David heb Ik gezworen:
Voor altoos zal Ik uw nakroost bevestigen,
En uw troon bouwen van geslacht tot geslacht."
Jeremia 23:5:
"Zie de dagen komen, luidt het woord des HEREN, dat Ik aan David een rechtvaardige Spruit zal verwekken; die zal als koning regeren en verstandig handelen, die zal recht en gerechtigheid doen in het land."
Matthéüs 19:28:
"Jezus zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, gij, die Mij gevolgd zijt, zult in de wedergeboorte, wanneer de Zoon des mensen op de troon zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten, om de twaalf stammen van Israël te richten."
De bovenstaande afbeelding is met toestemming overgenomen uit het boek "Jezus Komt" door Arie Kleijne.
Openbaring 2:26-27:
"En wie overwint en mijn werken tot het einde toe bewaart, hem zal Ik macht geven over de heidenen; en hij zal hen hoeden met een ijzeren staf, als aardewerk worden zij verbrijzeld, gelijk ook Ik van mijn Vader ontvangen heb, en Ik zal hem de morgenster geven."
Openbaring 5:10:
"; en Gij hebt hen voor onze God gemaakt tot een koninkrijk en tot priesters, en zij zullen als koningen heersen op de aarde."
Matthéüs 23:39:
"Want Ik zeg u, gij zult Mij van nu aan niet meer zien, totdat gij zegt: Gezegend Hij, die komt in de naam des Heren!"
Hosea 6:2:
"Hij zal ons na twee dagen doen herleven, ten derde dage zal Hij ons oprichten, en wij zullen leven voor zijn aangezicht."
Jeremia 23:7-8 (Herziene Statenvertaling)
Daarom zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat men niet meer zal zeggen: Zo waar de HEERE leeft, Die de Israëlieten geleid heeft uit het land Egypte,
maar: Zo waar de HEERE leeft, Die het nageslacht van het huis van Israël geleid heeft en Die het gebracht heeft uit het land in het noorden en uit al de landen waarheen Ik hen verdreven had: zij zullen wonen in hun eigen land.
Ezechiel 37:21-22 (Herziene Statenvertaling)
En spreek tot hen: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik ga de Israëlieten nemen uit de heidenvolken waarheen zij gegaan zijn. Ik zal hen van rondom bijeenbrengen en hen naar hun land brengen.
Ik zal hen tot één volk maken in het land, op de bergen van Israël. Zij zullen allen één Koning als koning hebben. Zij zullen niet langer als twee volken zijn, en niet langer nog in twee koninkrijken verdeeld zijn.
Romeinen 11:15:
"Want, indien hun verwerping de verzoening der wereld is, wat zal hun aanneming anders wezen dan leven uit de doden?"
Jeremia 31:35-36:
"Zo zegt de HERE, die de zon overdag tot een licht geeft, die de maan en de sterren verordent tot een licht des nachts, die de zee opzweept, dat haar golven bruisen, wiens naam is HERE der heerscharen: Als deze verordeningen voor mijn ogen zullen wankelen, luidt het woord des HEREN, dan zal ook het nageslacht van Israël ophouden al de dagen een volk te zijn voor mijn ogen."
Ezechiël 48:35:
"De omtrek is achttienduizend (el) en de naam der stad zal voortaan zijn: de HERE is aldaar."
De bovenstaande afbeelding is met toestemming overgenomen uit het boek "Jezus Komt" door Arie Kleijne.
Joël 3:21b:
"En de HERE zal blijven wonen op Sion."
Zacharia 2:10-11a:
"Jubel en verheug u, dochter van Sion! Want zie, Ik kom in uw midden wonen, luidt het woord des HEREN, en vele volken zullen te dien dage gemeenschap zoeken met de HERE en zij zullen Mij tot een volk zijn, en Ik zal in uw midden wonen."
Jesaja 24:23b:
", want de HERE der heerscharen zal Koning zijn op de berg Sion en in Jeruzalem, en er zal heerlijkheid zijn ten aanschouwen van zijn oudsten."
Jesaja 4:5:
"Dan zal de HERE over het gehele gebied van de berg Sion en over de samenkomsten die daar gehouden worden, des daags een wolk scheppen en des nachts een schijnsel van vlammend vuur, want over al wat heerlijk is, zal een beschutting zijn."
Zacharia 2:4-5:
": Snel heen, spreek tot die jongeling: als een open plaats zal Jeruzalem daar liggen vanwege de menigte van mensen en vee daarin. En Ik zelf, luidt het woord des HEREN, zal haar een vurige muur zijn rondom, en heerlijkheid binnen in haar."
Jesaja 2:2-5:
"En het zal geschieden in het laatste der dagen: dan zal de berg van het huis des HEREN vaststaan als de hoogste bergen, en hij zal verheven zijn boven de heuvelen. En alle volkeren zullen derwaarts heenstromen en vele natiën zullen optrekken en zeggen: Komt, laten wij opgaan naar de berg des HEREN, naar het huis van de God Jakobs, opdat Hij ons lere aangaande zijn wegen en opdat zij zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan en des HEREN woord uit Jeruzalem. En Hij zal richten tussen volk en volk en rechtspreken over machtige natiën. Dan zullen zij hun zwaarden tot ploegscharen omsmeden en hun speren tot snoeimessen; geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen, en zij zullen de oorlog niet meer leren. Huis van Jacob, komt, laten wij wandelen in het licht des HEREN."
Jesaja 11:1-9:
"En er zal een rijsje voortkomen uit de tronk van Isaï en een scheut uit zijn wortelen zal vrucht dragen. En op hem zal de Geest des HEREN rusten, de Geest van wijsheid en verstand, de Geest van raad en van sterkte, de Geest van kennis en vreze des HEREN; ja, zijn lust zal zijn in de vreze des HEREN. Hij zal niet richten naar hetgeen zijn ogen zien, noch rechtspreken naar hetgeen zijn oren horen; want hij zal de geringen in gerechtigheid richten en over de ootmoedigen des lands in billikheid rechtspreken, maar hij zal de aarde slaan met de roede zijns monds en met de adem zijner lippen de goddelozen doden. Gerechtigheid zal de gordel zijner lendenen zijn en trouw de gordel zijner heupen.
Dan zal de wolf bij het schaap verkeren en de panter zich nederleggen bij het bokje; het kalf, de jonge leeuw en het mestvee zullen tezamen zijn, en een kleine jongen zal ze hoeden; de koe en de berin zullen samen weiden, haar jongen zullen zich tezamen nederleggen, en de leeuw zal stro eten als het rund; dan zal een zuigeling bij het hol van een adder spelen en naar het nest van een giftige slang zal een gespeend kind zijn hand uitstrekken. Men zal geen kwaad doen noch verderf stichten op gans mijn heilige berg, want de aarde zal vol zijn van de kennis des HEREN, zoals de wateren de bodem der zee bedekken."
Zacharia 14:8:
"Dan zullen te dien dage levende wateren uit Jeruzalem vlieten, de helft daarvan naar de oostelijke en de helft naar de westelijke zee; in de zomer zowel als in de winter zal dat geschieden."
Ezechiël 47:7-12:
"Toen ik terugkeerde, zie, langs de oever van de beek stonden aan weerszijden zeer veel bomen. Hij zeide tot mij: Dit water stroomt naar de oostelijke landstreek, vloeit af naar de Vlakte en komt in de zee; in de zee wordt het uitgestort, zodat haar water gezond wordt. En alle levende wezens die er wemelen, zullen leven, overal waar de beek komt, en er zal zeer veel vis zijn, want als dit water daarheen komt, dan wordt (het water van de zee) gezond. Overal waar de beek komt, zal alles leven. Vissers zullen erlangs staan van Engedi tot En-Eglaïm; het zal een plaats zijn om de netten uit te spreiden, en de vissen erin zullen van allerlei soort zijn, zoals de vissen van de grote zee, zeer talrijk. Maar de moerassen en poelen ervan zullen niet gezond worden; zij zijn aan het zout prijsgegeven.
Langs de beek zullen op haar oevers aan weerszijden allerlei vruchtbomen opschieten, waarvan het loof niet verwelkt en de vrucht niet opraakt; elke maand zullen zij vrucht dragen, omdat hun water uit het heiligdom komt; hun vruchten zullen tot spijze zijn en hun loof tot geneesmiddel."
Jesaja 35:5-6a:
"Dan zullen de ogen der blinden geopend en de oren der doven ontsloten worden; dan zal de lamme springen als een hert en de tong van de stomme zal jubelen;"
Jesaja 65:20:
"Daar zal niet langer een zuigeling zijn, die slechts weinige dagen leeft, noch een grijsaard, die zijn dagen niet voleindigt, want de jongeling zal als honderdjarige sterven, zelfs de zondaar zal eerst als honderdjarige door de vloek getroffen worden."
Jesaja 65:20b:
", want als de levensduur der bomen zal de leeftijd van mijn volk zijn en van het werk hunner handen zullen mijn uitverkorenen genieten."
Jesaja 30-26:
"Dan zal Hij regen geven voor het zaad, waarmee gij uw akker bezaait, en brood als opbrengst van de akker, dat smakelijk en voedzaam zal wezen. Uw vee zal te dien dage op uitgestrekte weiden grazen; en de runderen en ezels, die de akker bewerken, zullen gezouten voeder eten, dat gezeefd is met wan en zeef. En op elke hoge berg en op elke verheven heuvel zullen beken, waterstromen, zijn ten dage van de grote slachting, wanneer de torens zullen vallen. Dan zal het licht der blanke maan zijn als het licht van de gloeiende zon en het licht van de gloeiende zon zevenvoudig als het licht van zeven dagen - op de dag, waarop de HERE de breuk van zijn volk verbindt en de toegebrachte wonde geneest."
Amos 9:13:
"Zie, de dagen komen, luidt het woord des HEREN, dat de ploeger zich aansluit bij de maaier en de druiventreder bij hem die het zaad strooit; dan zullen de bergen druipen van jonge wijn en al de heuvelen daarvan overvloeien."
Joël 3:18:
"Te dien dage zal het geschieden dat de bergen van jonge wijn zullen druipen en de heuvelen van melk zullen vloeien en alle beken van Juda van water zullen stromen; een bron zal ontspringen uit het huis des HEREN en zal het dal van Sittim drenken."
Jesaja 35:6b-7a:
"; want in de woestijn zullen wateren ontspringen en beken in de steppe, en het gloeiende zand zal tot een plas worden en het dorstige land tot waterbronnen;"
Jesaja 35:1:
"De woestijn en het dorre land zullen zich verblijden, de steppe zal juichen en bloeien als een narcis; zij zal welig bloeien en juichen, ja, juichen en jubelen."
Jesaja 65:24:
"En het zal geschieden, dat Ik antwoorden zal, voordat zij roepen; terwijl zij nog spreken, zal Ik verhoren."
Zacharia 8:23:
"Zo zegt de HERE der heerscharen: In die dagen zullen tien mannen uit volken van allerlei taal vastgrijpen, ja vastgrijpen de slip aan een Judeese man, en zeggen: wij willen met u gaan, want wij hebben gehoord, dat God met u is."
Jesaja 61:9:
"En hun nageslacht zal onder de volken vermaard zijn en hun nakomelingschap te midden der natiën; allen die het zien, zullen erkennen, dat zij het nageslacht zijn, dat de HERE gezegend heeft."
Jesaja 60:5:
"Dan zult gij het zien en stralen van vreugde; uw hart zal zich ontroerd verruimen, want tot u zal de rijkdom der zee zich wenden, het vermogen der volken zal tot u komen."
Jesaja 61:5-6:
"Vreemden zullen gereed staan om voor u de kudde te weiden, vreemdelingen zullen uw akkerlieden en uw wijngaardeniers zijn; maar gij zult priesters des HEREN heten, dienaars van onze God genoemd worden; gij zult het vermogen der volken genieten en u op hun heerlijkheid beroemen."
Jesaja 60:10:
"Vreemdelingen zullen uw muren herbouwen en hun koningen zullen u dienen, want in mijn toorn heb Ik u geslagen, maar in mijn welbehagen heb Ik Mij over u ontfermd."
Jesaja 60:12:
"Want het volk en het koninkrijk, die u niet willen dienen, zullen te gronde gaan, en die volken zullen zeker verwoest worden."
Zacharia 14:16-19:
"Allen, die zijn overgebleven van al de volken, die tegen Jeruzalem zijn opgerukt, zullen van jaar tot jaar heentrekken om zich neer te buigen voor de Koning, de HERE der heerscharen, en het Loofhuttenfeest te vieren. Maar wie uit de geslachten der aarde niet naar Jeruzalem zal heentrekken om zich voor de Koning, de HERE der heerscharen, neder te buigen, op hem zal geen regen vallen, en indien het geslacht der Egyptenaren niet zal heentrekken en komen, op wie geen (regen) valt, dan zal toch komen de plaag waarmee de HERE de volken zal treffen, die niet heentrekken om het Loofhuttenfeest te vieren."
Jesaja 66:23-24:
"En het zal geschieden van nieuwe maan tot nieuwe maan en van sabbat tot sabbat, dat al wat leeft zal komen om zich voor mijn aan gezicht neer te buigen, zegt de HERE. Zij zullen uitgaan en de lijken aanschouwen der mannen, die van Mij afvallig geworden zijn; want hun worm zal niet sterven, en hun vuur zal niet uitdoven, en zij zullen voor al wat leeft een afgrijzen wezen."
Ezechiël 44:24b:
"; mijn wet en mijn inzettingen zullen zij op al mijn feesttijden onderhouden en mijn sabbatten zullen zij heiligen."
Ezechiël 44:15:
"Maar de levitische priesters, de zonen van Zadok, die de dienst in mijn heiligdom in acht genomen hebben, toen de Israëlieten van Mij afdwaalden, die zullen tot Mij naderen om mij te dienen, en zij zullen in mijn dienst staan om Mij vet en bloed te brengen, luidt het woord van de Here HERE."
De bovenstaande afbeelding is met toestemming overgenomen uit het boek "Jezus Komt" door Arie Kleijne.
Ezechiël 40:41-42:
"Er waren vier tafels aan elke zijkant van de poort: acht tafels, waarop men slachtte. De vier tafels van het brandoffer waren van gehouwen stenen, anderhalve el lang en anderhalve el breed en één el hoog; daarop legde men de gereedschappen waarmee men het brandoffer en het slachtoffer slachtte."
Opmerking:
In het blad "Het Zoeklicht" van 26 juni 1999 schrijft de heer Theo Niemeijer op bladzijde 18:
"In deze derde tempel zullen nog wel offers gebracht worden, maar dan wel offers, die niet meer vooruitzien, maar terugzien op het volmaakte offer: Christus als het Lam van God aan het kruis van Golgotha."
Hebreeën 10:4:
"Want het is onmogelijk, dat het bloed van stieren of bokken zonden zou wegnemen."
Ook de dierenoffers in de tijd van het Oude Testament konden geen verzoening doen over de zonden van mensen. Deze offers waren slechts een verwijzing naar het offer van Christus hetgeen toen nog moest plaatsvinden. Zo zullen ook de offers in het duizendjarig vrederijk geen verzoening kunnen doen over de zonden van mensen. Deze offers zien terug op het dan volbrachte offer door Christus.
Ezechiël 42:14:
"Wanneer de priesters binnenkomen, dan zullen zij niet uit het heiligdom naar de buitenste voorhof gaan, dan nadat zij daar hun klederen hebben afgelegd, waarin zij dienst hebben gedaan, want die zijn heilig. Zij zullen andere klederen aantrekken en dan mogen zij naderen tot de ruimte die voor het volk bestemd is."
Ezechiël 43:7:
": Mensenkind, (dit is) de plaats van mijn troon en de plaats mijner voetzolen, waar Ik wonen zal onder de Israëlieten tot in eeuwigheid; het huis Israël zal mijn heilige naam niet meer verontreinigen, zij noch hun koningen, met hun ontucht en met de lijken van hun koningen na hun dood."
Ezechiël 44:1-2:
"Toen bracht hij mij terug naar de buitenste poort van het heiligdom, die op het oosten uitzag; deze was gesloten. En de HERE zeide tot mij: deze poort zal gesloten blijven; zij zal niet geopend worden en niemand mag daardoor binnengaan, want de HERE, de God van Israël, is daardoor binnengegaan; daarom moet zij gesloten blijven."
Ezechiël 41:18-19:
"Er waren cherubs en palmen aangebracht, telkens een palm tussen twee cherubs, en iedere cherub had twee aangezichten: het aangezicht van een mens naar de palm aan de ene kant en het aangezicht van een leeuw naar de palm aan de andere kant. Die waren aan alle kanten aan het gehele huis aangebracht."
Openbaring 21:1:
"En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan, en de zee was niet meer."
Openbaring 21:23:
"En de stad heeft de zon en de maan niet van node, dat die haar beschijnen, want de heerlijkheid Gods verlicht haar en haar lamp is het Lam."
Openbaring 22:5:
"En er zal geen nacht meer zijn en zij hebben geen licht van een lamp of licht der zon van node, want de Here God zal hen verlichten en zij zullen als koningen heersen tot in alle eeuwigheden."
Openbaring 21:25:
"; en haar poorten zullen nooit gesloten worden des daags, want daar zal geen nacht zijn;"
Psalm 72:7-8:
"In zijn dagen bloeie de rechtvaardige
en grote vrede, totdat er geen maan meer is.
Hij heerse van zee tot zee,
Van de Rivier tot de einden der aarde."
Psalm 72:5:
"Men vreze u, zolang de zon er is,
en zolang de maan er is, van geslacht tot geslacht."
Openbaring 21:22:
"En een tempel zag ik in haar niet, want de Here God, de Almachtige, is haar tempel, en het Lam."
Openbaring 21:4:
", en Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geklaag, noch moeite zal er meer zijn, want de eerste dingen zijn voorbijgegaan."
Openbaring 22:3a:
"En niets vervloekts zal er meer zijn."